Ga naar de startpagina

Woordenlijst

Binnen onze communicatie gebruiken we verschillende benamingen om zo goed mogelijk met ons publiek te communiceren. Deze definities helpen om de nuances tussen de begrippen beter te begrijpen.

1 Wat is een handicap?

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie wordt “handicap” gedefinieerd als de beperking van de mogelijkheden van een individu om met zijn of haar omgeving te interageren, veroorzaakt door een stoornis die leidt tot een permanente of tijdelijke beperking, en die morele, intellectuele, sociale en/of fysieke moeilijkheden met zich meebrengt.

Wanneer de omgeving is aangepast aan de specifieke behoeften die voortkomen uit de beperking van een persoon, dan is die persoon niet gehandicapt.
„Een persoon met een beperking in een toegankelijke omgeving is een valide persoon; een valide persoon in een niet-toegankelijke omgeving is een gehandicapte persoon.” [1]

2 Wat is een persoon met beperkte mobiliteit?

Een persoon wordt als “met beperkte mobiliteit” beschouwd wanneer hij of zij gehinderd wordt in zijn of haar bewegingen vanwege de lichaamsgrootte, de toestand (zwangere vrouw, persoon met boodschappen, koeriers), de leeftijd, ziekte, een tijdelijke of permanente handicap, of het gebruik van hulpmiddelen om zich te verplaatsen.
Toegankelijkheid geldt overal: in gebouwen, in het openbaar vervoer, op straat en in parken, in woningen, op websites,…
Het betreft dus iedereen, op elk moment in het leven.

3 Waarom spreekt Access-i over “personen met specifieke behoeften”?

Elke persoon heeft behoeften. Voor mensen met fysieke, zintuiglijke, mentale of psychische beperkingen zijn deze behoeften des te specifieker.
Bijvoorbeeld, deze behoeften kunnen betrekking hebben op de toegang tot gebouwen, het gebruik van voorzieningen ter plaatse, deelname aan activiteiten, mondelinge en schriftelijke communicatie, enz.

Als aan de behoeften van een persoon niet wordt voldaan, bevindt zij zich in een “handicapsituatie”.

Door tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van deze persoon, vermijden we dat zij zich in een handicapsituatie bevindt.

Het is dus de omgeving die niet aangepast is aan de persoon (en niet andersom).

Door de omgeving aan te passen, kunnen we de moeilijkheden verminderen die ter plaatse worden ervaren.
Zo worden de behoeften van een persoon met mobiliteitsverlies vervuld. Dankzij deze aanpassingen, en ondanks haar beperkingen, bevindt zij zich niet in een handicapsituatie. Ze kan deelnemen aan activiteiten “zoals iedereen”.
[1] Louis-Pierre Grosbois, Een openbare ruimte voor iedereen.
[2] Bron: Het Collectief Toegankelijkheid Wallonië-Brussel (CAWaB): https://cawab.be/-Missions-.html

Wanneer Access-i een openbaar toegankelijke locatie auditeert, verstrekt zij informatie voor 7 groepen van personen met specifieke behoeften:

 

  • Personen in een rolstoel
  • Personen met beperkte mobiliteit
  • Blinde personen
  • Slechtziende personen
  • Dove personen
  • Slechthorende personen
  • Personen met begripmoeilijkheden